Co-operatie van moeder en zoon

‘Pluk vierhonderd paardenbloemen’. Zo begint het recept van  de paardenbloemgelei die ik jaren geleden geprobeerd heb te maken. Was toen best tevreden, al bleef het waterig. Had eigenlijk paardenbloemsiroop gemaakt. Ook lekker.

Het is overduidelijk een geweldig paardenbloemjaar. Al die weilanden, grasvelden en groenstroken vol gele bloemen zorgen ervoor dat ik  regelmatig gewezen wordt op mijn ietwat mislukte kookavontuur van toen: ‘Kijk daar; pluk vierhonderd paardenbloemen!
Krijn viel het ook op en begon er steeds over. ‘Weet je, ik wil dat wel weer eens een keer maken, mama.’ Ik dacht slim te zijn en stuurde hem op pad: ‘Nou vooruit, ga maar plukken dan – voor het gras gemaaid wordt. Vierhonderd stuks, goed tellen hoor.’ Beetje onverwacht bleek de lol hem helemaal niet zo snel te vergaan, hij pakte het serieus op. Tijdens een pauze kreeg Cleo de plukschaal te pakken. Ze maakte er een fraai stilleventje van, met een hartje van madeliefjes en een M (Mama) van grassprietjes. Zo schattig – voor ze met de grasmaaier het bonte gras weer rigoureus ontbloemde. Weg paardenbloemen, hondsdraf, madeliefjes, klavertjes, vergeet-mij-nietjes en sleutelbloemen.

Voor de liefste mama

Krijn zette door en plukte meer dan genoeg bloemen. Het recept – dat hij via google op een erg leuk kookblog vond – was een beetje anders dan vorige keer. ‘Iets’ bewerkelijker. Dus zat hij geconcentreerd voorovergebogen aan tafel met een mesje van iedere bloem het groen af te snijden. ‘Wat lekker zacht zeg, die gele dingetjes: daar zou ik wel een hoofdkussen van willen hebben. Moet je eens voelen!’ De stapel zachte gele bloemblaadjes ging met een citroen, een sinaasappel en water in een pan om 24 uur te laten, eh wellen, of weken of stofjes afgeven of zo.

Dat werd nog wat langer, want het kwam niet zo fijn uit met etenstijd en zo. Na ruim 36 uur – dubbel getrokken zullen we maar zeggen – de laatste etappe. Vier Bon Maman-jampotjes (bewaren we altijd) uitgekookt in een pan op de kachel. Bloemenprut door een hydrofiele lap persen, geleisuiker bij het sap, koken en potten vullen. Ondersteboven neerzetten. Bleek bij het vullen alsnog een vijfde pot nodig te hebben, dus eentje is niet helemaal steriel…

Inmiddels heeft iedereen, behalve Krijn en ik, al tig keer gezegd dat we het toch niet gaan opeten. Maar professioneel dat het eruit ziet! En het ruikt heerlijk honingachtig. Snel buiten een fotootje gemaakt tussen bloeiende soortgenootjes. Nou, zeg zelf, mooi toch? Honingachtige citrusgelei. En nu al een heel stuk dikker dan vorige keer 😉

O ja, even iets heel anders. Bereid je maar voor, binnenkort ga ik me storten op het laten registreren van donoren. Kijk, het blog doet al mee: